Probleemstelling:
Het kan voorkomen dat tankschepen moeten worden ontgast voor een gepland verblijf op de scheepswerf. Het CDNI lijkt in dit opzicht geen nadere voorschriften te geven.
Waarop moet worden gelet bij het ontgassen voor een gepland verblijf op een scheepswerf?
Wie draagt de kosten van een dergelijke ontgassing?
• Verbod op het ontgassen in de atmosfeer
Overeenkomstig artikel 3, eerste lid, van het CDNI in samenhang met artikel 6.01, eerste lid, van Bijlage 2 is het uitstoten van dampen in de atmosfeer verboden. Dit geldt voor alle stoffen die staan vermeld in Aanhangsel IIIa, met ingang van de verschillende tijdstippen die worden aangegeven in artikel 11.01 van Bijlage 2.
• Verantwoordelijkheidsbeginsel
Overeenkomstig artikel 7.04, tweede lid, onderdeel b, onder bb, is de verlader verplicht om na het lossen van een tankschip voor een ontgaste ladingtank te zorgen wanneer het schip goederen heeft vervoerd die ontgast moeten worden . Wanneer dit het geval is, komen overeenkomstig artikel 7.06, tweede lid, de kosten hiervoor voor rekening van de verlader.
Het ontgassen is niet nodig wanneer het volgende transport een verenigbaar transport of een eenheidstansport is. In dit geval vinden de bedoelde verplichtingen uit hoofde van artikel 7.04, derde lid, onderdelen a en b, geen toepassing.
• Eenheidstransporten
Wanneer met een verlader – bijvoorbeeld voor een periode van drie maanden – de uitvoering van eenheidstransporten is overeengekomen, is deze verlader na het laatste transport dat in deze periode heeft plaatsgevonden verantwoordelijk voor de naleving van de verplichtingen als bedoeld in artikel 7.04, tweede lid, onderdeel b, onder bb, wanneer in aansluiting op dit laatste eenheidstransport geen verenigbaar transport wordt uitgevoerd.
Wanneer in deze periode tussen twee transporten, die volgens de overeenkomst tussen de verlader en de vervoerder als eenheidstransporten moeten worden uitgevoerd, een gepland verblijf op de scheepswerf plaatsvindt, kan de verlader niet verantwoordelijk worden gesteld voor de naleving van de verplichtingen van artikel 7.04, tweede lid, onderdeel b, onder bb, overeenkomstig het CDNI.
De vervoerder draagt zelf de kosten in verband met het geplande verblijf op de scheepswerf.
• Verenigbare transporten
Wanneer na het lossen van de vorige lading vakje b onder punt 6 in de losverklaring is aangekruist, wordt de verlader van deze lading ontheven van de verplichtingen overeenkomstig artikel 7.04, tweede lid, onderdeel b, onder bb.
De verlader voor het navolgende verenigbare transport is verplicht na het lossen van deze lading voor een ontgaste ladingtank te zorgen wanneer de voorwaarden van artikel 7.04, tweede lid, onderdeel b, onder bb, aanwezig zijn.
Wanneer een gepland verblijf op de scheepswerf plaatsvindt tussen de twee verenigbare transporten, kunnen de verladers niet verantwoordelijk worden gesteld voor de naleving van de verplichtingen van artikel 7.04, tweede lid, onderdeel b, onder bb, overeenkomstig het CDNI.
De vervoerder draagt zelf de kosten in verband met het geplande verblijf op de scheepswerf.
Opmerkingen
De vermelde artikelen betreffen de versie van het CDNI die overeenkomt met Be
sluit CDNI 2017-I-4 van 22 juni 2017.
Voor de timing van het lossen, met inbegrip van het ontgassen, en de mogelijke gevolgen, moet de verlader in principe voldoen aan de bepalingen van artikel 7.04, vierde lid.