Verzameling, afgifte en inname van afval van de lading
In deel B van de uitvoeringsregeling bij het verdrag wordt de omgang geregeld met afvalstoffen en restanten die ontstaan bij het vervoer van droge of vloeibare goederen. Wanneer wordt bedacht dat de Europese binnenvaart jaarlijks meer dan 300 miljoen ton lading vervoert, mag het geen verbazing wekken dat lading de belangrijkste bron van potentieel afval is.
Bij het wisselen van bepaalde ladingen moeten de laadruimen of de ladingtanks worden gereinigd of gewassen om deze te ontdoen van de restanten van de vorige lading en zo elke verontreiniging van de nieuwe lading te voorkomen. Niet alle soorten lading hebben hetzelfde milieuverontreinigende potentieel wanneer sporen hiervan in het oppervlaktewater terechtkomen.
Het verdrag en deel B werden in 2017 gewijzigd om rekening te houden met gasvormige restanten van vloeibare lading met het oog op de bescherming van de atmosfeer. Een speciale pagina is gewijd aan deze ontgassingsvoorschriften.
Werkwijze
De behandeling van ladingrestanten is een kostbare aangelegenheid. Een bijzondere factor daarbij is het waswater dat wordt gebruikt om de restanten uit de laadruimen en de ladingtanks te verwijderen. Bovendien zijn sommige producten oplosbaar, wat de behandeling van dit water nog duurder maakt. Daarom hebben de verdragsvoorschriften in de eerste plaats tot doel het ontstaan van ladingrestanten, dat wil zeggen bestanddelen van de lading die verwijderd en als afval behandeld moeten worden, zoveel mogelijk te voorkomen.
Dit gebeurt door:
- de losprocedure te optimaliseren en de verantwoordelijke partijen aan te sporen om duurzaam te werken (door de lading te verwijderen tot de laatste kilo of de laatste liter),
- eenheidstransporten uit te voeren (geen onnodig reinigen tussen twee transporten van identieke goederen),
- verenigbare transporten te verrichten (geen onnodig wassen tussen twee transporten van vergelijkbare goederen).
Voor het onverwijderbare restgedeelte bepalen de regels hoe met de ladingrestanten moet worden omgegaan na het lossen van het schip.
Door de vaak geringe waarde van de vervoerde producten (bulkgoederen) is juist het lossen van de laatste restanten een duur onderdeel van het proces omdat deze handelingen bijzonder tijdrovend en arbeidsintensief zijn.
Financiering en verantwoordelijkheden
De voorschriften hebben tot doel de kosten van de ‘vervuiling’ en dus ook de kosten van de verwijdering te laten dragen door de meest gerede partij in de logistieke keten.
Het uitgangspunt is dat het schip zodanig wordt opgeleverd dat ‘onbelemmerd’ nieuwe lading vervoerd kan worden. Dit houdt in dat het schip na het vervoer in dezelfde toestand als voorheen ter beschikking moet worden gesteld. Ook de ladingontvanger speelt een belangrijke rol in dit proces.
Bij droge lading moet de ladingontvanger het laadruim overdragen in een toestand die voldoet aan de geldende losstandaarden. Hij draagt de eventuele kosten van het reinigen en wassen, evenals van de verwijdering van de afvalstoffen in overeenstemming met de voorschriften.
Bij vloeibare lading is de verlader verantwoordelijk en draagt hij de kosten.
Hulpmiddelen
De scheepvaart heeft de beschikking over een heel arsenaal aan hulpmiddelen, die variëren van de preventie tot het toezicht op de naleving van deze verplichtingen.
De verschillende soorten lading moeten elk voldoen aan een eigen en stringent geformuleerde losstandaard:
- bezemschoon,
- wasschoon,
- vacuümschoon,
- afgifte van het waswater bij een ontvangstinrichting,
- bijzondere behandeling…
De toepassing van deze losstandaarden wordt vereenvoudigd door WaSTo (Waste Standards Tool). Dit elektronische hulpmiddel maakt gebruik van een zoekmachine om snel de voorgeschreven lostoestand voor de vervoerde goederen te vinden. De gezondheids- en milieurisico’s van de vervoerde goederen worden vermeld in het informatieblad bij elke lading.
De juiste uitvoering van de losprocedure wordt aantoonbaar vastgelegd in de losverklaring. Deze verklaring biedt de verschillende partijen onder andere de mogelijkheid om na te gaan of zij aan hun verplichtingen hebben voldaan en het afval op de juiste wijze hebben afgegeven.
Nationale contactpunten voor vragen over deel B: Pointofcontact_partB
Documenten
- Informatieblad over deel B
- Informatieblad over de voorkoming van scheepsbedrijfsafval door het gebruik van eenheidstransporten/verenigbare transporten/speciale scheepstypes
- Lijst van de nationale contactpunten voor vragen over deel B
- Resultaten van de enquête over de uitvoering van deel B van het CDNI (2016)
- Balans van de 10 jaar tenuitvoerlegging van het CDNI